Start
Inleiding
Aangifte ZD-01
Uitspraken
Geluidsopname
Polen
Links
Uitzendingen
Nieuws
Contact

Voeg toe aan favorieten

 

Inleiding.

Het is 25 november 1999 rond 09:30 uur, als ik – Robert Hörchner – gebeld word op mijn privé adres in St. Michielsgestel door de eigenaar van de door mij gehuurde en nagenoeg leegstaande hal aan de Ketelaarskampweg 17 in Den Bosch. Deze vertelde mij dat er vroeg in de ochtend een politie-inval was gedaan in de hal. Ik spoedde mij samen met mijn partner – Annelies Pijnenborg – naar de hal in Den Bosch. Er was tot onze grote verbazing een XTC-laboratorium aangetroffen.

De productie van mijn bedrijf Clip Confectie dat ik sinds 1974 exploiteerde had ik een paar maanden daarvoor verplaatst naar Polen. De laatste volautomatische oplegmachine met een lengte van 30 meter was een paar weken daarvoor verkocht aan een meubelbedrijf uit Culemborg. Daar ik regelmatig naar Polen reisde, heb ik op enig moment een sleutelbos afgegeven aan een van de eigenaren van de meubelfabriek voor het demonteren van de machine. Deze eigenaar was een paar maanden daarvoor nog hoofdagent van politie met een uitstekende staat van dienst na 18 jaar politiewerk, dus was de sleutel in goede handen. Tegen de eigenaar van de meubelfabriek zei ik terloops, dat als de machine weg was de hal te huur was en men het huurcontract in overleg met de eigenaar kon overnemen. Na het demonteren zou Annelies de sleutelbos terug krijgen. Annelies heeft, zo blijkt ook uit het strafdossier, talloze keren gebeld om de sleutelbos weer in ons bezit te krijgen. Wat achteraf duidelijk is geworden, wisten we op dat moment nog niet. Politie Brabant-Noord hield al vanaf maart 1999 een criminele organisatie in het oog die zich vermoedelijk bezig hield met XTC. Deze organisatie had een XTC-laboratorium in een pand te Baarle-Nassau dat door omstandigheden voor 13 november 1999 naar een andere locatie moest. Door deze criminele organisatie was al een ander pand in Geldrop gehuurd. De hal in Geldrop kwam echter pas op 1 december 1999 vrij. Buiten ons medeweten, maar onder toeziend oog van politie Brabant-Noord, heeft toen de XTC bende de hal aan de Ketelaarskampweg 17 in Den Bosch gebruikt om in de tussenliggende periode tijdelijk ter overbrugging een XTC-laboratorium te installeren. Op 16 november 1999 kwam mijn partner Annelies naar de hal in Den Bosch om daar iets op te halen en trof daar twee voor haar onbekende mannen aan. Een paar dagen later na terugkomst uit Polen ondernam ik samen met de eigenaar van de meubelfabriek – de voormalige hoofdagent van politie – actie om deze voor mij onbekende personen uit het pand te verwijderen. De avond voor de inval was door mij hierover nog contact opgenomen met de eigenaar van de hal in Den Bosch. Al deze acties werden op de voet gevolgd door een recherche team van politie Brabant-Noord, die deze XTC bende afluisterde en observeerde. Om ontdekking van het XTC-laboratorium door Hörchner en de voormalige hoofdagent van politie te voorkomen heeft politie Brabant-Noord in opdracht van zaaksofficier van justitie T. de Jong, het XTC lab op 25 november 1999 ontmanteld. Noch de voormalige hoofdagent van politie, noch Robert Hörchner of Annelies Pijnenborg wisten toen, dat zij een groot recherche onderzoek hadden doorkruist en zodoende de frustraties van dit rechercheteam van politie Brabant-Noord op hun nek hadden gehaald. De hetze tegen Hörchner en Pijnenborg ving aan op 31 januari 2000 met een onrechtmatige – lees gijzeling – arrestatie van Annelies Pijnenborg door politie Brabant-Noord. Een rechercheur van politie Brabant-Noord had daarvoor de uitwerking van een afgeluisterd telefoongesprek vervalst om onze arrestaties te rechtvaardigen............de rest is geschiedenis.

Dit verhaal en met name het vervolg hiervan toont aan hoe een hard werkend en succesvol ondernemend echtpaar met twee leuke dochters, door toedoen van politie en het Openbaar Ministerie in de problemen werd gebracht. Door de negatieve publiciteit hebben we ons bedrijf na een paar weken moeten sluiten en al vrij snel kwam ons gezin in een maatschappelijk en sociaal isolement. De talloze politie invallen, onrechtmatige arrestaties en strafrechtelijke vervolgingen hebben door de loop van vele jaren hun tol geëist. Nadat onze tweelingdochters ondanks de problemen hun gymnasium hebben afgemaakt zijn ze al vrij jong uit het dorp vertrokken om elders op kamers te gaan wonen. Het heeft Annelies en mij veel pijn gedaan dat we onze dochters niet meer financieel hebben kunnen ondersteunen bij hun vervolgstudie. Ik had door deze affaire al jaren geen inkomen meer. Vooruitzichten op een carrière heb ik na al die jaren ondanks vele vruchteloze pogingen inmiddels op moeten geven. Annelies had iets meer geluk en vond na vele jaren zoeken een leuke baan.

Op een transactievoorstel van NLG 1000,- voor het medeplegen beheer XTC laboratorium was Annelies niet ingegaan en was de officier van justitie T. de Jong genoodzaakt de strafzaak voor te laten komen. Annelies en ik zijn talloze keren vrijgesproken tot aan de hoogste instanties toe. Niemand schijnt te beseffen dat je leven dan al verwoest is en er om onbegrijpelijke redenen voor dit soort zaken geen adequate schaderegeling door de Overheid is geregeld. Naarmate de jaren verstreken heb ik contact gezocht met oud-politie-inspecteur René Lancee, die ons daarna jarenlang belangeloos heeft geholpen met onderzoek te doen naar de onrechtmatige gedragingen van justitie. Daardoor kreeg de XTC affaire uiteindelijk landelijke bekendheid en is er een hechte vriendschap met René Lancee ontstaan. Dit alles tot afschuw van het Ministerie van Justitie dat zich steeds meer een slechte verliezer toonde en door bleef gaan met het criminaliseren van ons gezin. Na inzage politieregisters kwam ik er tot mijn verbijstering achter dat er 4 onderzoeken “zware criminaliteit” in stonden, waarbij ik betrokken zou zijn. Deze informatie blijft er 30 jaar in staan, met als consequentie dat bij eenieder die hier inzage in heeft – b.v. rechters – het beeld wordt neergezet hier met een zwaar crimineel van doen te hebben. Bij navraag aan de korpsleiding Brabant-Noord was er geen sprake van mijn betrokkenheid bij deze 4 onderzoeken. Ik was zelfs geen verdachte geweest.

Eind 2004 zocht ik op aanraden van René Lancee contact met mr. Cees Korvinus en mr. Rick van Erk i.v.m. het aanspannen van een civiele schadeprocedure tegen de Nederlandse Staat. Ook hieruit is een warm persoonlijk contact voortgevloeid. Nadat onze financiën totaal waren uitgeput lieten mr. Korvinus en mr. van Erk ons niet vallen en pakten ze de zaken net zo voortvarend aan als daarvoor. Justitie liet het er echter nog steeds niet bij zitten en kwam als een duveltje uit de doos met een Europees Arrestatiebevel. Dit vloeit voort uit de naïviteit en onnadenkendheid van het ondertekenen door voormalig Minister van Justitie P.H. Donner van een Europees kaderbesluit in 2004, waarmee alle Nederlandse onderdanen zonder enige vorm van bewijs mogen worden uitgeleverd aan een Europese lidstaat. Dit in het kader van wederzijds vertrouwen in elkaars rechtssystemen. Bijvoorbeeld tussen Nederland en lidstaten zoals, Slowakije, Polen, Bulgarije of Roemenië.

Op 19 maart 2007 werd ik – Robert Hörchner – dus wederom gearresteerd i.v.m. met een vermeende betrokkenheid in 1999 m.b.t. een vondst van 1800 gram softdrugs in een hal in Polen. In de beschuldiging werd gesteld dat ik een huurovereenkomst op 17 juli 1999 van een hal zou hebben ondertekend in Polen, als vertegenwoordiger van Albo B.V. waarvan ik de vertegenwoordiger zou zijn. Uit de registratie van de Nederlandse Kamer van Koophandel bleek dat Albo B.V. op 27 mei 1998 failliet was verklaard en het faillissement met ingang van 04-08-1999 was opgeheven. De laatste eigenaar van Albo B.V. was een man geboren en getogen in Paramaribo, Suriname. Op 7 maart 2001 was er een Pools rechtshulpverzoek gestuurd naar niemand minder dan officier van justitie T. de Jong, die wederom betrokken was bij deze Poolse zaak, net als bij de XTC zaak. Daar werd 1½ jaar niets mee gedaan totdat officier van justitie T. de Jong het Poolse rechtshulpverzoek onaangekondigd trachtte in te voegen tijdens de zitting van de rechtbank d.d. 12 september 2002, m.b.t. de XTC strafzaak. Het Poolse rechtshulpverzoek zou volgens T. de Jong moeten bijdragen aan de onderbouwing van het tenlastegelegde feit in de XTC zaak. Van twee zwakke strafzaken wilde officier T. de Jong met het 1½ jaar oude Poolse rechtshulpverzoek nu blijkbaar één “sterke” zaak maken. Wederom word ik jaren later opnieuw geconfronteerd met talloze leugens en manipulaties van deze officier van justitie T. de Jong.

Het blijft vreemd dat T. de Jong die bakzijl haalde in de XTC strafzaak van februari 2000 en in mei 2000 regelmatig overleg heeft gevoerd met de Poolse officier van justitie die indertijd het rechtshulpverzoek had gestuurd. Het is echter veel opmerkelijker dat dezelfde Poolse officier van justitie na 7 jaar, middels een Europees arrestatiebevel mij bij de Nederlandse justitie opeist. Nota bene betreft het een vermeende betrokkenheid van een feit gepleegd in 1999, waarbij in april 2000 een geringe hoeveelheid – 1800 gram – softdrugs is gevonden. De Poolse autoriteiten leveren in tegenstelling tot Nederland géén onderdanen uit die verdacht zijn van – vermeende - strafbare feiten die gepleegd zijn voor d.d. 7 november 2006.

Het tussenvonnis van de rechtbank gaf ons allemaal goede hoop. Mede gezien de overschrijding van de redelijke termijn, omdat ik tijdens de zitting van de rechtbank 12 september 2002 al officieel op de hoogte was gesteld van het feit dat er een strafrechtelijk onderzoek in Polen tegen mij zou lopen hetgeen uitvoerig naar voren was gebracht door officier van justitie T. de Jong. Geheel onverwachts voor de verdediging werden twee rechters na het tussenvonnis vervangen door andere rechters waar onder de voorzitter en werden de eerder ingenomen standpunten door hun collega-rechters van de tafel geveegd. Ondanks het feit dat ik kon aantonen door middel van mijn creditcard afschriften dat ik op die bewuste datum, 17 juli 1999 in Nederland was en niet in Polen. Deze “wissel” rechters veegden ook de datum 12 september 2002 van hun collega’s van de tafel die zij eerder in het tussenvonnis al hadden toegekend, als zijnde de datum waar ik voor het eerst officieel kennis had genomen dat er een strafrechtelijk onderzoek in Polen tegen mij zou lopen. Geheel onverwacht werd de periode juni 2005 nu toegekend door deze “wissel” rechters als zijnde de datum waar ik voor het eerst officieel kennis had genomen dat er een strafrechtelijk onderzoek in Polen tegen mij zou lopen. Juni 2005 was de periode waarop de landsadvocaat mr. F.W. Bleichrodt het rechtshulpverzoek - voor de tweede maal, na officier van justitie T. de Jong - in het geding had bracht in zijn Antwoord van Conclusie, in de civiele schadeprocedure tegen de Nederlandse Staat.

Op 10 juli 2007 werd mijn uitlevering naar Polen door de laatste samenstelling van de Amsterdamse rechtbank toegestaan. Tot ontzetting van Annelies werd ik vanuit de rechtzaal afgevoerd naar een Huis van Bewaring in afwachting van mijn uitlevering naar Polen. Middels een kort geding, aangespannen door mr. Korvinus en mr. van Erk tegen het vonnis van de Amsterdamse rechtbank werd ik na drie weken detentie op vrije voeten gesteld in afwachting van de uitkomst daarvan. Tegen een van de “wissel” rechters is een klacht ingediend bij de Hoge Raad, omdat deze rechter mr. drs. A. A . Spoel 6 maanden eerder nog als landsadvocaat werkzaam was op het kantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn. Sinds begin 2005 hebben wij een civiele schadeprocedure lopen tegen de Nederlandse Staat, die behartigd wordt door het kantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn. Dit was tot voor kort de voormalige werkkring van deze rechter en heeft daardoor de schijn tegen dat dit van invloed is geweest op de einduitspraak. Mede gezien door het feit van de toekenning voor aanvang van de redelijke termijn op basis van het antwoord van Conclusie juni 2005, van haar voormalige kantoorgenoot de landsadvocaat mr. F.W. Bleichrodt.

“De wet noopt tot verschonen/wraken “bij feiten of omstandigheden waaronder de rechterlijke onpartijdigheid schade - zou kunnen - leiden”.

Dit is fundamenteel voor het vertrouwen in de rechtsstaat

Robert Hörchner.

 

» Naar boven

 

 Start | Inleiding | Aangifte ZD-01 | Uitspraken | Geluidsopname | Polen | Links | Uitzendingen | Nieuws | Contact


Copyright © 2007 Hörchner & Pijnenborg made by Dionysos.

 

                                    server monitoring